Proeve tot beantwoording der 75e vraag van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, aldus luidende: Welke middelen zijn er bij den tegenwoordigen staat onzer rivieren in het werk te stellen, om zoo wel de schadelijke overstroomingen voor te komen, of ten minste zoo veel mogelijk te beteugelen, als om de bevaarbaarheid der verschillende riviertakken te behouden en te verbeteren?