In 1827 stapte de Hagenaar Willem Gabriel Vervloet (1807-1847) luidruchtig de boekenwereld binnen. Zijn opdringerige reclametechnieken hadden succes. Hij werd de belangrijkste importeur en pleitbezorger van op Belgische persen nagedrukte Franse romantische letterkunde. Ook als uitgever van een tijdschrift dat geheel was gewijd aan vertaalde buitenlandse literatuur, ging het hem aanvankelijk voor de wind. Halverwege de jaren dertig ging het echter fout: zijn vertaler spande een proces tegen hem aan dat hij verloor vanwege zijn halsstarrigheid. Om een faillissement te voorkomen pleegde hij vervolgens op grote schaal valsheid in geschrifte. In een monsterproces, waarbij heel Den Haag de adem inhield, werd hij veroordeeld tot acht jaar detentie in het tuchthuis te Leeuwarden. Daar overleed hij in volstrekte vergetelheid. Zelfs de kranten die zo vol hadden gestaan over zijn proces, zwegen. In dit boek worden opkomst en ondergang van deze gewiekste uitgever uit de vergetelheid getild.