Den uerstandigen hovenier, over de twaelf maenden van 't jaer. Zijnde het I. deel van het Vermakelyck landt-leven. Beschrijvende, hoemen op de beste en bequaemste maniere sal hoven, thuynen, lust-hoven en boomgaerden verordineeren, bereyden, beplanten, en bezayen. Als mede hoemen alderhande ooft en fruyt, kruyden en bloemen, wortelen en zaden op sijn behoorlijcke tijdt sal vergaderen ... Seer dienstigh voor alle den geenen, die geerne schoone vruchten en groot profijt soude trecken