Brief aan sijn excellentie, de heer graaf van Portland, &c. &c. Rakende de persoon en het gevoelen van dr. B. Bekker, en 't geen tegen hem, by eenige van sijn partyen, word verwagt, en uytgestrooyd, ten opsigte van sijn koninglijke majesteyt van Groot Britanjen. Waar in ook, neffens de absoluyte onmogelijkheyd, van dat de geesten, sonder eerst door den Schepper met lichamen te zyn gepaard, souden kunnen werken op malkanderen, of ook op lichamen, te gelijk word bewesen, hoe dat Adam en Eva, op en in gevolge van de begeerte ... hebben kunnen vallen en sondigen ...