登入選單
返回Google圖書搜尋
Historische avant garde en het theater in het Interbellum
註釋Op 18 maart 2009 werd in de lokalen van de Vrije Universiteit Brussel een symposium gehouden over 'De historische avant-garde en het theater in het interbellum'. Aanleiding was de honderdste verjaardag van het verschijnen (in 1909) van Marinetti's Futuristisch manifest, waarin nieuwe artistieke en literaire vormen werden gepropageerd die aansloten bij de nieuwe maatschappij van het begin van de twintigste eeuw, die gekenmerkt werd door een nieuwe dynamiek en nieuwe machines. Het interbellum was een bijzonder boeiende periode voor de kunst in het algemeen en het theaterleven in het bijzonder. Het Europese theater had een nieuwe identiteit verworven, met vernieuwende regisseurs zoals Konstantin Stanislavski, Max Reinhardt en [lees meer] Jacques Copeau. En toch voerden de avant-gardisten oppositie tegen dat theater (dat door hen als burgerlijk en voorbijgestreefd werd beschouwd), met soms overrompelende en schokkende voorstellingen.Tijdens het vermelde symposium werden er diverse lezingen gehouden in het Nederlands, het Engels en het Frans, door specialisten uit binnen- en buitenland (met name: Henri Béhar, Peter Benoy, Günter Berghaus, Ronald Commers, Willem Elias, Evelien Jonckheere, Frank Peeters, Laurence Pieropan, Jaak Van Schoor en David Willinger). Alle lezingen waren van een uitstekend academisch niveau, maar toch toegankelijk voor wat doorgaans een 'breder publiek' wordt genoemd. In dit boek wordt de integrale tekst van de lezingen gepubliceerd, samen met een Nederlandse synopsis indien de lezing in het Frans of het Engels werd gehouden.