In aansluiting op het onderwerp van het najaarscongres van de Doopsgezinde Historische Kring is dit nummer van de Doopsgezinde Bijdragen grotendeels gewijd aan het doopsgezinde identiteitsbesef sinds de negentiende eeuw. Wat gold als doopsgezind eigen? Was dit weerloosheid, vrijheid in het belijden, afwezigheid van een vast en sturend kerkverband of nog iets anders?