登入選單
返回Google圖書搜尋
註釋In deel V, hoofdstuk 14, staat de historische en politieke context van deze samenleving nogmaals centraal. Hierbij ligt de nadruk op de relatie tussen de Fulbe samenleving en de buitenwereld en de staat in deze droogte situatie. De voornaamste expressie van deze relatie is een weideverbeteringsproject ten zuiden van Serma, één van de onderzoekslokaties. Dit weideverbeteringsproject werd gestart na de droogte van 1972-1973. Getoond wordt in dit hoofdstuk hoe dit project ingrijpt in de ecologische situatie en in plaats van bij te dragen aan de verbetering van de sociaal-economische situatie van de Jallube en de Riimaybe akkerbouwers, leidt tot het verlies van zeggenschap over weidegronden aan de staat en toenemende ongelijkheid van de samenleving. In dit proces worden oude hiërarchische structuren gebruikt door de uitvoerende organisatie, waardoor lokale elites een sterkere greep krijgen op hun vroegere onderdanen. Door dit project en de gevolgen voor de inwoners van Serma, worden de nieuwe realiteiten van macht en machteloosheid op een dramatische wijze geïllustreerd. In de conclusie, hoofdstuk 15, tenslotte wordt ingegaan op een drietal belangrijke meer omvattende thema's van het boek. Ten eerste worden de ontwikkelingen die geleid hebben tot de marginale positie van de Fulbe, en binnen de Fulbe samenleving de marginale positie van sommige groepen, met name de Jallube, en daarbinnen vrouwen, oude mensen en de zieken nogmaals op een rijtje gezet. Daarna worden de consequenties hiervan voor de visie op pastoralisme en de pastorale levenswijze, met name de relatie tussen ecologische omstandigheden en de samenleving geschetst. In de derde plaats zal worden getoond hoe al deze ontwikkelingen zich laten beschrijven als een dialectische relatie tussen de noodzaak voor flexibiliteit om in de ecologisch en politiek onzekere situatie te kunnen overleven en het gegeven dat controle over het bestaan, in de vorm van politiek organisatie, zeggenschap over hulpbronnen, en de creatie van allerlei sociale netwerken die uitstijgen boven het individu en de kleinste sociale eenheden op basis van verwantschap (de wuro en de Fayannde ) deze flexibiliteit en individuele keuzevrijheid onvermijdelijk inperken. Tot slot worden de consequenties van dit alles voor wetenschappelijke en beleidsmatige benaderingen van deze samenleving geschetst. Noot 1. Pastoralist is geen mooi Nederlands. Echter het betere Nederlandse woord 'veehouder' suggereert een heel andere, sedentaire, bestaanswijze. Om verwarring te voorkomen wordt daarom in de voorkomende gevallen 'pastoralist', dan wel 'agro- pastoralist' gebruikt.