In de loop van de vroegmoderne tijd leerden steeds meer mensen lezen en schrijven. Maar wat deden zij in het dagelijks leven met deze vaardigheden? Jeroen Blaak beantwoordt deze vraag door vier geletterden als het ware zelf aan het woord te laten: de Haagse schoolmeester David Beck (1594-1634), de Delftse regent Pieter Teding van Berkhout (1694-1713), de Amsterdamse klerk Jan de Boer (1694-1764) en de bevindelijke Jacoba van Thiel (1742-1800). Zij legden hun dagelijkse ervaringen schriftelijk vast en maakten aantekeningen over hun leesgedrag. Uit hun dagboeken is daarnaast af te leiden welke rol het gesproken woord speelde in de overdracht en verwerking van informatie. Aan de hand van deze bijzondere bronnen laat Geletterde levens zien hoe mensen hun geletterdheid konden gebruiken en welke mogelijkheden de geletterde cultuur hen bood.