登入選單
返回Google圖書搜尋
Esperanto, een taal om van te Houden
註釋De interlinguïstiek bestudeert door de mens gemaakte internationale verkeerstalen. Het Esperanto (1887) is hiervan de bekendste en de enige die is uitgegroeid tot een taal van een wereldwijde gemeenschap die haar eigen literatuur, radioprogramma's en internetverkeer heeft, en in deze taal congressen organiseert. De ontwikkeling van de taal wordt niet gedirigeerd, maar is in handen van de verspreid wonende sprekers. Wim Jansen beschrijft in zijn oratie enkele spontane taalevoluties en gaat ook in op de attitude van taalgebruikers tegenover vermeende ‘kunstgrepen'. De affectie die veel Esperanto-sprekers voor hun taal tonen en die voor een vreemde taal uitzonderlijk genoemd kan worden, wordt vaak verklaard uit het gevoel van gelijkwaardigheid dat het Esperanto aan iedereen geeft. Beter wetende moedertaalsprekers ontbreken immers in het Esperanto-verkeer. Jansen stelt dat elementen in de taalstructuur, zoals de bovengenoemde kunstgrepen, deze affectie ook voeden. Verschillende mondiaal weinig of niet voorkomende structuren en/of processen dragen volgens hem hieraan ook bij.